Klik hier om de PDF te downloaden

Actiepunten eind 2022

Actiepunten voor de ondernemer 3
Einde opbouw fiscale oudedagsreserve. 3
Snellere afbouw zelfstandigenaftrek. 3
Profiteer van hogere ondernemersaftrek. 3
Meer invorderingsrente betalen. 4
Aflossen via je g-rekening. 4
Anticipeer op versobering bedrijfsopvolgingsregeling. 4
Herinvesteren of desinvesteren of juist niet?. 5
Spreiden investeringen voor meer KIA. 5
Voorkom dat oude verliezen niet meer verrekenbaar zijn. 5
TEK voor energie-intensieve mkb. 6
Tijdig terugvragen btw uit VK. 6
Tijdig aanvragen subsidie evenementenbranche. 7
Meer transparantie over inkomsten via digitale platformen. 7
Is uw franchisecontract al aangepast?. 7
Loket open voor nieuwe POP3+2022-subsidie. 8
Actiepunten voor de DGA. 8|
Pas op met lenen bij je eigen bv. 8
Voorkom bijbetaling vennootschapsbelasting. 9
Anticipeer op wijziging winstgrens. 9
Voorkom onverrekenbaar ab-verlies. 9
Zet onverrekenbaar ab-verlies om in belastingkorting. 10
Wijziging berekening gebruikelijk loon. 10
Waardeer en indexeer uw pensioen in eigen beheer 10
Actiepunten voor werkgevers en werknemers. 11
Vrije ruimte tijdelijk extra omhoog. 11
Hogere onbelaste reiskostenvergoeding. 11
Meer bijtelling emissieloze auto van de zaak. 12
Voorkom eindheffing werkkostenregeling. 12
Bereid u voor op beperking 30%-regeling. 12
Einde lage WW-premie bij tijdelijke urenuitbreiding. 13
Lage WW-premie stopt voor BBL-leerlingen met uitzendbeding. 13
Vraag tijdig S&O-afdrachtvermindering aan. 14
LIV tijdelijk in de lift 14
Wacht niet langer met inhalen pensioentekorten. 14
Bent u klaar voor ‘Werken waar je wilt’?. 14
Actiepunten voor alle belastingbetalers. 15
Tariefverlaging maar minder kostenaftrek. 15
Verlaging eigenwoningforfait en minder renteaftrek. 15
Tijdig lijfrentepremie betalen. 16
Beding tijdig uw lijfrente-uitkeringen. 16
Aftrek periodieke giften beperkt 16
Actie voor herstel box 3 of niet?. 16
Box-3-heffing vanaf 2023. 17
Stel hoge jubelton veilig. 17
Zorg dat uw kind eigenwoningschenking tijdig besteedt 18
Koop woning uitstellen voor hogere startersvrijstelling OVB. 18
Profiteer nog van lager OVB-tarief 18
Verhuurde woningen voortaan zwaarder belast 19
Einde verhuurderheffing. 19
Geen btw meer bij zonnepanelen op of bij woningen. 19
Benut de middelingsregeling. 20
Samenwoners: zorg dat u elkaars fiscaal partner bent 20
Wacht met aanschaf elektrische (lease)auto. 21
Prijsplafond kleinverbruikers aangepast 21
Tariefverlagingen brandstof en energie. 21
Kostengrens NHG-hypotheek fors omhoog. 22

Einde opbouw fiscale oudedagsreserve

 

Volgend jaar stopt de mogelijkheid om pensioen op te bouwen in een fiscale oudedagsreserve (FOR). U mag de tot en met 2022 opgebouwde reserve nog wel volgens de huidige regels gebruiken. De FOR is ooit in het leven geroepen om u als zelfstandig ondernemer de mogelijkheid te bieden een pensioen op te bouwen dat gelijkwaardig is aan dat van werknemers. Dit doel moet uiteindelijk vorm krijgen in een af te sluiten lijfrente. Deze lijfrente kunt u bedingen bij een verzekeringsmaatschappij of een bancaire instelling. Het onderbrengen van de FOR in een verzekerde dan wel bancaire lijfrente houdt dus in dat u voor voldoende liquide middelen moet zorgen om de koopsom aan de verzekeraar of bankinstelling te kunnen betalen. Het is daarom belangrijk dat u gedurende de opbouwfase van de FOR voldoende middelen reserveert. Overleg met uw adviseur of het zinvol is om dit jaar nog aan de FOR te doteren. En zo ja, laat uw adviseur daarna periodiek de dekking van de opgebouwde FOR beoordelen. Misschien is het beter om tussentijds (gedeeltelijk) af te storten. Het afstorten met aftrek in 2022 kan nog tot 1 juli 2023.

Hebt u de middelen niet? Dan zult u de opgebouwde oudedagsreserve uiterlijk bij staking van uw onderneming bij uw belastbare winst moeten tellen.

 

Actiepunt

U kunt dit jaar dus voor het laatst ten laste van uw winst toevoegen aan uw oudedagsreserve. Maar dat hoeft niet altijd voordelig te zijn. Moet u bijvoorbeeld bij staking van uw onderneming afrekenen tegen het hoge tarief van de inkomstenbelasting, terwijl u nu aftrek hebt tegen het lage tarief, dan kunt u dit jaar beter niet meer toevoegen.

 

Snellere afbouw zelfstandigenaftrek

 

De zelfstandigenaftrek bedraagt in 2022 maximaal € 6.310. Vanaf 2023 wordt de zelfstandigenaftrek echter in rap tempo afgebouwd naar € 900 in 2027. De afbouw gaat daardoor veel sneller dan eerder was bepaald. De aftrek wordt vanaf 2023 jaarlijks met € 1.280 afgebouwd tot en met 2025. In 2026 bedraagt de afbouw € 1.270, zodat de zelfstandigenaftrek in 2027 nog € 900 bedraagt. De zelfstandigenaftrek bedraagt in 2023 nog € 5.030.

Om in aanmerking te komen voor de zelfstandigenaftrek moet u aannemelijk kunnen maken dat u aan het urencriterium heeft voldaan. Dit houdt in dat u moet kunnen aantonen dat u (in beginsel) 1.225 uren hebt besteed aan uw onderneming. Zorg dus dat u een urenspecificatie bijhoudt van uw werkzaamheden voor uw onderneming. De rechter heeft al meerdere keren een achteraf (bijvoorbeeld aan de hand van een agenda) opgemaakte urenspecificatie afgewezen. Hou daarom regelmatig uw tijd besteed aan uw onderneming bij.

 

Profiteer van hogere ondernemersaftrek

 

De ondernemersaftrek wordt in 2023 verder beperkt als uw inkomen in de hoogste belastingschijf

(in 2023: meer dan € 73.031) wordt belast. Tot de ondernemersaftrek worden gerekend: de zelfstandigenaftrek, de aftrek speur- en ontwikkelingswerk, de meewerkaftrek, de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, de stakingsaftrek, de mkb-winstvrijstelling en de tbs-vrijstelling. Al deze aftrekposten zijn nu nog aftrekbaar tegen 40%. In 2019 was dat nog 51,75%! Jaarlijks vermindert de aftrek met 3%, totdat in 2023 al deze aftrekposten nog slechts aftrekbaar zijn tegen het tarief van de eerste schijf van de inkomstenbelasting. In 2023 zou dit tarief 37,05% bedragen. Inmiddels wordt het tarief in de eerste schijf (en daarmee de aftrek) verder verlaagd naar 36,93%.

 

 

 

 

Actiepunt

Heeft u inkomen dat wordt belast in de hoogste belastingschijf, zorg er dan voor dat u dit jaar zo maximaal mogelijk profiteert van de ondernemersaftrek. Wellicht kunt u aftrekposten naar voren halen. Vraag uw adviseur naar de mogelijkheden.

 

Meer invorderingsrente betalen

 

Als u een aanslag niet op tijd betaalt, moet u invorderingsrente betalen. Tot eind juni 2022 was die rente bijna nul (0,01%). Maar sinds 1 juli 2022 wordt deze rente stapsgewijs weer verhoogd. De invorderingsrente bedraagt nu 1%. Vanaf 1 januari 2023 wordt deze rente verder verhoogd naar 2% en op 1 juli 2023 naar 3% om uiteindelijk op 1 januari 2024 uit te komen op het oude niveau van 4%.

Hebt u bijzonder uitstel van betaling gekregen voor uw belastingschulden en voldoet u aan de voorwaarden voor de betalingsregeling? Dan bent u sinds 1 oktober 2022 begonnen met het aflossen van uw coronabelastingschulden. Maakt u gebruik van een van de versoepelingen bij de betalingsregeling, bijvoorbeeld de langere aflossingstermijn of de eenmalige betaalpauze van maximaal zes maanden, wees u er dan van bewust dat u dan meer invorderingsrente zult moeten betalen.

 

Vaker geen invorderingsrente

In de wet ligt vast in welke situaties het in rekening brengen van invorderingsrente achterwege mag blijven. Het gaat dan om situaties waarin de Ontvanger van de Belastingdienst uitstel van betaling heeft verleend in verband met bijzondere omstandigheden. Als ook de Eerste Kamer hiermee instemt, krijgt de Ontvanger in meer situaties de mogelijkheid om geen invorderingsrente in rekening te brengen.

 

Aflossen via je g-rekening

 

Hebt u een g-rekening, dan kunt u uw coronabelastingschuld ook aflossen via deze rekening. Dit kan voor uw btw- en uw loonheffingenschulden. U maakt het geld dan over van uw g-rekening naar rekeningnummer NL78 INGB 0000 4440 40 van de Belastingdienst/Centrale administratie te Apeldoorn. Vermeld daarbij het betalingskenmerk dat op de naheffingsaanslag staat. Als u dat kwijt bent, kunt u dat terugvinden via belastingdienst.nl/betalingskenmerk.

U kunt de g-rekening ook gebruiken voor de betaling van andere belastingen. Maar dan moet u de g-rekening eerst laten deblokkeren met een deblokkeringsverzoek. Op belastingdienst.nl/corona leest u hoe u dit doet.

 

Anticipeer op versobering bedrijfsopvolgingsregeling

 

De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de erf- en schenkbelasting speelt een belangrijke rol bij de overdracht van familiebedrijven. U kunt uw bedrijf met toepassing van de BOR immers fiscaalvriendelijk overdragen naar de volgende generatie, zodat de continuïteit van uw bedrijf niet in gevaar komt. In veel gevallen is de bedrijfsoverdracht namelijk geheel vrijgesteld of slechts beperkt belast.

Maar daar komt waarschijnlijk binnenkort verandering in. De BOR is namelijk onlangs geëvalueerd door het Centraal Plan Bureau (CPB). In het rapportageverslag is te lezen dat de toepassing van BOR volgens het CPB niet altijd nodig is, omdat er in veel gevallen voldoende privémiddelen aanwezig zijn om de erf- of schenkbelasting te betalen. De regeling zal daarom deze kabinetsperiode worden verbeterd en oneigenlijk gebruik zal worden tegengegaan. Op Prinsjesdag zijn nog geen concrete voorstellen gedaan of, en hoe de BOR wordt gewijzigd. Wel zal het kabinet dit najaar met een reactie komen op het rapport. De insteek daarbij zal zijn dat reële bedrijfsopvolgingen gebruik kunnen blijven maken van de BOR. Momenteel is er in dit kader vaak discussie met de Belastingdienst over de kwalificatie van verhuurd vastgoed. De Belastingdienst kwalificeert verhuurd vastgoed namelijk niet als ondernemingsvermogen, maar als beleggingsvermogen. De BOR blijft dan buiten toepassing, omdat deze regeling alleen is bedoeld voor ondernemingsvermogen. Het kabinet ondersteunt dit standpunt. In het voorjaar van 2023 komt het kabinet met een voorstel om ongewenste belastingconstructies en oneigenlijk gebruik van fiscale regelingen aan te pakken. Daarbij zal zeker ook kritisch gekeken worden naar de kwalificatie van verhuurd vastgoed in het kader van de BOR.

 

Actiepunt

De BOR is nu nog een ruimhartige regeling. Daar komt (waarschijnlijk) verandering in. Bent u van plan uw onderneming over te dragen? Overweeg dan om dit nu al in gang te zetten. Schakel daarbij wel een fiscaal adviseur in; de BOR is een ingewikkelde technische regeling. Bovendien vergt het veel tijd om alle zaken die bij een bedrijfsoverdracht komen kijken goed te regelen, zowel voor u en uw familie als voor uw bedrijf.

 

Herinvesteren of desinvesteren of juist niet?

 

Hebt u in het verleden een herinvesteringsreserve gevormd van de winst bij verkoop van een bedrijfsmiddel? Controleer dan of dit jaar het laatste jaar is, waarin u de reserve moet gebruiken. Dat moet immers binnen drie jaar na het jaar waarin u de herinvesteringsreserve hebt gevormd. Is dat het geval, zorg er dan voor dat u dit jaar nog investeert en voorkom dat u de reserve aan de belastbare winst moet toevoegen.

 

Desinvesteren of niet

Hebt u bedrijfsmiddelen waarvoor u investeringsaftrek hebt gehad, voorkom dan een desinvesteringsbijtelling. Daarmee krijgt u te maken als u deze bedrijfsmiddelen verkoopt binnen vijf jaar na het begin van het jaar, waarin u de aftrek hebt geclaimd. Ook als u binnen die termijn een handeling verricht die met verkoop gelijk te stellen is – u brengt bijvoorbeeld een bedrijfsmiddel over naar uw privévermogen – krijgt u hiermee te maken.

 

Actiepunt

Check altijd eerst de investeringsdatum, voordat u tot desinvesteren overgaat. Wellicht moet u dat pas in 2023 doen.

 

Spreiden investeringen voor meer KIA

 

Het is ook zinvol om voor het optimaal benutten van de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) te bekijken of u bepaalde investeringen nog in 2022 moet doen of dat u die beter kunt doorschuiven naar 2023. Het spreiden van investeringen kan u meer KIA opleveren. Investeert u tussen € 2.400 en

€ 59.939, dan krijgt u hierover 28% KIA. U kunt voor een totale investering tussen € 59.939 en

€ 110.998 een vast bedrag claimen van € 17.841. Voor investeringen van in totaal tussen € 110.998 en € 332.994 neemt dit vaste bedrag geleidelijk af. Boven een investeringsbedrag van € 332.994 krijgt u geen KIA meer. Spreiden van de investeringen over twee jaren is dan dus vaak voordeliger.

 

Voorkom dat oude verliezen niet meer verrekenbaar zijn

 

Hebt u in het verleden verliezen geleden, dan kunt u die in de inkomstenbelasting verrekenen met winsten van de voorafgaande 3 jaar of met de winsten van de 9 volgende jaren. Dit betekent dat verliezen uit 2013 na 31 december 2022 niet meer verrekenbaar zijn. Door tijdig actie te ondernemen, kunt u (een deel van) de verliezen wellicht toch nog verrekenen. Dat kan bijvoorbeeld door omzet naar voren te halen, stille reserves in bedrijfsmiddelen te realiseren of uitgaven uit te stellen. Uw adviseur kan voor u onderzoeken welke mogelijkheden u nog heeft.

 

 

TEK voor energie-intensieve mkb

 

Hebt u een energie-intensief bedrijf? Dan bent u niet gered met het tijdelijke (van 1 januari tot eind 2023) prijsplafond voor kleinverbruikers (zie verderop bij de tips voor alle belastingbetalers). Daarom wordt er nu gewerkt aan de Tegemoetkoming Energiekosten (TEK) die gaat gelden voor de periode november 2022 tot en met december 2023. De TEK is gebaseerd op het energieverbruik en de omzet van een bedrijf. De tegemoetkoming compenseert 50% van de energiekostenstijging boven de vastgestelde drempelprijzen voor gas en elektriciteit. Die prijzen zijn vastgesteld op € 1,19 per m3 gas en € 0,35 per kWh elektriciteit. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 160.000 per onderneming. Landbouwbedrijven kunnen ook van de regeling gebruikmaken.

 

Voorwaarden

Niet elk energie-intensief mkb-bedrijf kan van de TEK gebruikmaken. De voorwaarden zijn:

  • uw bedrijf is ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;
  • de energiekosten moeten overeenkomen met minimaal 7% van de omzet;
  • uw bedrijf heeft maximaal 250 medewerkers;
  • de jaaromzet van uw bedrijf is niet hoger dan € 50 miljoen en/of het balanstotaal is niet hoger dan € 43 miljoen.

 

Kort voor de publicatie van deze Actiepunten is toegezegd dat de verbruiksdrempel wordt geschrapt. Die drempel lag bij een minimaal energieverbruik van 5.000 m3 gas of 50.000 kWh elektriciteit per jaar.

 

Aanvragen

U kunt de tegemoetkoming met terugwerkende kracht tot 1 november 2022 aanvragen bij de RVO. Helaas is de verwachting dat het loket niet eerder opengaat dan in het tweede kwartaal van 2023. Dit hangt samen met het feit dat de Europese Commissie de regeling eerst moet goedkeuren. Bovendien moet de regeling nog verder worden uitgewerkt. Omdat bij veel ondernemers het water nu al aan de lippen staat, heeft het kabinet toegezegd dat tot aan de openstelling coulant wordt omgegaan met ondernemers die een verzoek om uitstel van belasting indienen. Ook zijn er afspraken gemaakt met financiële instellingen, zoals banken om sneller en soepeler om te gaan met aanvragen van ondernemers voor liquiditeit, zoals voorschotten.

 

Let op

Wilt u op de hoogte gehouden worden over de voortgang en openstelling van de TEK? Meldt u dan aan via de ‘houd me op de hoogte pagina’ op de website van de RVO.

 

Tijdig terugvragen btw uit VK

 

Sinds 1 januari 2021 maakt het Verenigd Koninkrijk (VK) geen deel meer uit van de Europese Unie. Doet u vanuit Nederland zaken in het VK? Dan heeft het vertrek van de VK uit de EU gevolgen voor de wijze waarop u de aan Britse ondernemers per saldo betaalde btw moet terugvragen. Dat kan namelijk niet meer via de Belastingdienst in Nederland. U moet de per saldo betaalde btw terugvragen via de Britse belastingdienst. De termijnen wijken echter af van de termijnen in de EU. Zo loopt het jaar waarover u de btw kunt terugvragen van 1 juli tot en met 30 juni van het daaropvolgende jaar. Deze btw kunt u terugvragen tot uiterlijk 31 december van dat jaar. Dat wil dus zeggen dat u de btw over de periode 1 juli 2021 tot en met 30 juni 2022 uiterlijk 31 december 2022 moet terugvragen.

 

Noord-Ierland

Voor het terugvragen van de per saldo betaalde btw aan ondernemers in Noord-Ierland geldt een afwijkende regeling. Deze btw kunt u wel terugvragen via de Nederlandse Belastingdienst.

 

Tijdig aanvragen subsidie evenementenbranche

 

Bent u organisator van evenementen en werd uw in het begin van het jaar geplande evenement verboden vanwege de coronamaatregelen? U kunt dan waarschijnlijk een vergoeding aanvragen voor de gemaakte kosten. Onlangs heeft de RVO namelijk het loket geopend voor de Subsidieregeling Evenementengarantie 2022 (SEG22). Deze subsidieregeling vergoedt maximaal 90% van de kosten van evenementen die tussen 1 januari tot en met 8 maart 2022 niet doorgingen vanwege een evenementenstop van de Rijksoverheid. Subsidiabele kosten zijn bijvoorbeeld betalingen aan onderaannemers en leveranciers om tribunes te bouwen, voor technische voorzieningen en voor inhuur van beveiliging en artiesten. Vaste kosten – los van het evenement – zoals de huur van een bedrijfspand of vaste afschrijvingen en materialen komen niet voor de SEG22 in aanmerking. U kunt voor de resterende 10% van de kosten een lening afsluiten via SEG22 tegen een jaarlijkse rente van 2%. U moet de lening binnen 5 jaar aflossen. De terugbetalingstermijn gaat in vanaf het moment dat de subsidie is vastgesteld. Het aanvraagloket bij de RVO is nog tot en met 28 december 2022 open.

 

Let op

Hebt u voor de loonkosten van het evenement gebruikgemaakt van de NOW-regeling? In dat geval kunt u voor deze loonkosten geen subsidie krijgen op grond van de SEG22.

 

Meer transparantie over inkomsten via digitale platformen

 

Hebt u een digitaal platform? Weet dan dat u vanaf 1 januari 2023 jaarlijks informatie over de opbrengsten van uw gebruikers moet verzamelen en doorgeven aan de Belastingdienst. Dat geldt ook voor hun persoonsgegevens en fiscale gegevens. Deze informatie wordt automatisch via een centraal beveiligd systeem van de Europese Unie uitgewisseld met de EU-lidstaten die hierbij belang hebben. Zo moeten (onbedoelde) belastingontwijking en oneerlijke concurrentie met niet-digitale bedrijven worden voorkomen.

Naast deze informatieplicht worden er maatregelen van kracht die zijn gericht op verbetering van de wijze waarop gegevensuitwisseling tussen de EU-lidstaten plaatsvindt. Het gaat hierbij bijvoorbeeld over de rechtsbescherming van belastingplichtigen bij gezamenlijke onderzoeken door meerdere EU-lidstaten en gegevensbescherming bij een datalek.

 

Is uw franchisecontract al aangepast?

 

Op 1 januari 2021 trad de nieuwe Wet franchise in werking. Alle franchiseformules, franchisegevers, franchisenemers en de franchiseovereenkomsten moesten voldoen aan de bepalingen uit deze nieuwe wet. De wijzigingen golden voor bestaande én voor nieuwe overeenkomsten. Maar voor franchiseovereenkomsten die vóór 1 januari 2021 waren gesloten, gold wel een overgangsperiode van 2 jaar voor de bepalingen betreffende:

  • het postcontractuele non-concurrentiebeding,
  • de goodwillvergoeding; en
  • de instemmingsvereiste voor wijzigingen in de franchiseformule.

 

Postcontractuele non-concurrentiebeding

De bepaling inzake het postcontractuele non-concurrentiebeding moet voor 1 januari 2023 schriftelijk vastliggen. De beperking van concurrerende activiteiten na afloop van de franchiseovereenkomst mag dan alleen nog betrekking hebben op goederen en/of diensten die concurreren met de goederen en/of diensten, waar de franchiseovereenkomst betrekking op heeft. Daarnaast gelden de volgende voorwaarden:

  • de duur van de beperking is maximaal 1 jaar na het einde van de franchiseovereenkomst;
  • de geografische reikwijdte wordt beperkt tot het gebied waarbinnen de franchisenemer de formule van de franchisegever op grond van de franchiseovereenkomst heeft geëxploiteerd; en
  • de beperking moet nodig zijn om de aan de franchisenemer overgedragen kennis te beschermen.

 

Goodwillvergoeding

In de franchiseovereenkomst moet een specifieke bepaling zijn opgenomen over de vaststelling van de goodwillvergoeding.

 

Instemmingsvereiste voor wijzigingen in de franchiseformule

De franchisegever moet de franchisenemer informeren over voorgenomen wijzigingen in de franchiseformule. Hij of zij kan deze niet eenzijdig doorvoeren zonder overleg met de franchisenemer als de wijziging nadelige gevolgen heeft voor de franchisenemer. In de franchiseovereenkomst moet vastliggen dat wijzigingen van de overeenkomst alleen zijn toegestaan na voorafgaande overeenstemming en dat deze schriftelijk moeten zijn overeengekomen.

 

Actiepunt

Op 1 januari 2023 is de 2-jaarstermijn voorbij. Maakt u gebruik van een franchiseovereenkomst, zorg ervoor dat u deze bepalingen in de franchiseovereenkomst dan hebt aangepast.

 

Loket open voor nieuwe POP3+2022-subsidie

 

Bent u landbouwer en wilt u investeren in verduurzaming van uw landbouwbedrijf? Dan kunt u vanaf

1 december 2022 mogelijk gebruikmaken van de nieuwe POP3+2022-subsidie. Deze subsidie dekt 40% van uw investeringen in nieuwe bedrijfsmiddelen die voorkomen op een investeringslijst. Op deze lijst zijn de kwalificerende investeringen ingedeeld in categorieën. U kunt subsidie aanvragen voor maximaal twee verschillende investeringen. Dat mogen investeringen zijn uit dezelfde categorie of twee investeringen uit twee verschillende categorieën. In het laatste geval moet u twee aanvragen indienen. Het minimale totale subsidiebedrag (voor een of maximaal twee investeringen) bedraagt

€ 20.000. Het maximale subsidiebedrag is € 150.000. U bereikt dit maximum bij minimaal € 375.000 investeringskosten. De subsidieaanvragen worden gerangschikt op basis van hun bijdrage aan de verduurzaming. Daarbij zijn de investeringen getoetst aan hun bijdrage aan efficiëntie, effectiviteit, innovatie en kans op succes/haalbaarheid. De investeringen die het meest bijdragen aan deze criteria hebben de meeste punten gekregen op de investeringslijst en komen daardoor het eerst voor de subsidie in aanmerking. U kunt de subsidie tot en met 31 januari 2023 aanvragen bij de RVO.

 

Let op

Vanaf het eerste kwartaal van 2023 kunt u ook gebruikmaken van het verhoogde borgstellingskrediet in het Borgstellingskrediet MKB-Groen (BMKB-Groen) voor investeringen die voorkomen op de lijst van de Energie-investeringsaftrek (EIA). Het borgstellingskrediet is verhoogd van 50% naar 75% van het kredietbedrag. Daardoor kunt u gemakkelijker en sneller een lening krijgen.

 

Actiepunten voor de DGA

 

Pas op met lenen bij je eigen bv

 

Als u samen met uw partner schulden hebt bij uw eigen bv die meer bedragen dan € 700.000, dan wordt vanaf 2023 het meerdere boven de € 700.000 als aanmerkelijk belangvoordeel in box 2 belast met 26,9%. Leent uw bv aan uw (klein)kinderen of aan uw (groot)ouders of die van uw partner, dan geldt de grens van € 700.000 ook voor deze verbonden personen en hun partners. Als zij zelf geen aanmerkelijk belang in uw bv hebben (5% of meer), dan vindt de belastingheffing over het meerdere boven deze € 700.000 bij u plaats. Hebben zij zelf wel een aanmerkelijk belang, dan vindt de heffing bij de lener/verbonden persoon zelf plaats.

 

 

 

Eigenwoningschulden

Op 31 december 2022 bestaande eigenwoningschulden bij uw eigen bv zijn uitgezonderd van deze maatregel. Worden deze schulden aangegaan ná 31 december 2022, dan moet u een hypotheekrecht verstrekken aan uw eigen bv om onder deze uitzondering te vallen. Onder eigenwoningschulden vallen in dit verband alleen de schulden die zijn aangegaan voor de woning die als hoofdverblijf wordt gebruikt en dus niet schulden die zijn aangegaan voor een tweede woning of vakantiehuis.

 

Actiepunt

Inventariseer uw schulden (niet zijnde eigenwoningschulden) bij uw eigen bv. Zijn deze hoger dan

€ 700.000? Eind 2023 vindt de eerste toetsing plaats aan deze € 700.000-grens. Zorg ervoor dat u dan uw schuldenlast zo veel als mogelijk hebt teruggebracht tot maximaal € 700.000. Dat kan bijvoorbeeld door de lening af te lossen met privémiddelen of door dividend uit te keren. Houd in dit laatste geval wel rekening met 26,9% box-2-belasting. Een andere optie is dat u een deel van de schuld herfinanciert bij een bank. Hebt u vastgoed in privé? Dan zou u kunnen overwegen om dit te verkopen om met de opbrengt uw schuldenlast bij uw eigen bv terug te brengen.

 

Twee box-2-tarieven vanaf 2024

In 2023 bedraagt het box-2-tarief nog 26,9%. Maar als ook de Eerste Kamer instemt met het Belastingpakket, worden er vanaf 2024 twee tariefschijven ingevoerd in box 2. De eerste schijf met een tarief van 24,5% geldt voor box-2-inkomsten (bijvoorbeeld dividenden) tot € 67.000 en daarboven zal een tarief van 31% gelden. Hebt u een fiscaal partner? Dan geldt het lage box-2-tarief tot

€ 134.000 bij een gelijke verdeling tussen u en uw partner.

 

Voorkom bijbetaling vennootschapsbelasting

 

Volgend jaar valt uw winst eerder in de tweede schijf dan dit jaar. Verwacht u meer winst te maken dan € 200.000, laat dan een reële inschatting maken van de verschuldigde vennootschapsbelasting in 2023. Zo voorkomt u dat uw bv een te lage voorlopige aanslag voor de vennootschapsbelasting krijgt opgelegd. Als uw bv na afloop van het jaar vennootschapsbelasting blijkt te moeten bijbetalen, dan loopt uw bv het risico daarover 8% belastingrente in rekening gebracht te krijgen.

 

Actiepunt

Laat ook controleren of uw bv over 2022 voldoende vennootschapsbelasting heeft betaald. Misschien doet uw bedrijf het beter dan u begin 2022 had verwacht en is uw winst waarschijnlijk hoger. Verzoek dan om een aanvullende voorlopige aanslag.

 

Anticipeer op wijziging winstgrens

 

De eerste tariefschijf van de vennootschapsbelasting gaat volgend jaar omlaag van € 395.000 naar

€ 200.000. Bovendien gaat het tarief van 15% naar 19%! Het tarief in de tweede schijf (vanaf

€ 200.000) blijft 25,8%. Uw winst wordt vanaf 2023 dus eerder belast met het hoge tarief.

 

Actiepunt

Vraag uw adviseur of er mogelijkheden zijn om winst naar voren te halen.

 

Voorkom onverrekenbaar ab-verlies

 

Verliezen uit een aanmerkelijk belang (ab) die vanaf 2019 zijn ontstaan, zijn nog 6 jaar verrekenbaar met toekomstige ab-winst, bijvoorbeeld met toekomstige dividenduitkeringen of winst bij verkoop van uw ab-aandelen. Voor ab-verliezen uit 2018 en eerdere jaren is de oude termijn van 9 jaren blijven gelden. De achterwaartse verliesverrekening is 1 jaar. Een ab-verlies uit 2013 is dus na 31 december 2022 niet meer verrekenbaar. Door tijdig actie te ondernemen, kunt u (een deel van) de verliezen wellicht toch nog verrekenen. Vraag uw adviseur naar de mogelijkheden die u daartoe heeft.

 

Actiepunt

Controleer of u nog ab-verlies hebt in 2022 en voorkom dat dit niet meer verrekenbaar is.

 

Zet onverrekenbaar ab-verlies om in belastingkorting

 

Hebt u een onverrekenbaar ab-verlies in box 2, omdat u geen aanmerkelijk belang meer hebt? U kunt dan in de 9 jaren na het jaar waarin u het ab-verlies hebt geleden, het ab-verlies laten omzetten in een belastingkorting in box 1. U kunt dus een ab-verlies dat u in 2013 hebt geleden nog tot 31 december 2022 laten omzetten in een belastingkorting in box 1. Deze korting kunt u verrekenen met de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen in box 1 over het jaar 2022.

 

Wijziging berekening gebruikelijk loon

 

U moet als aanmerkelijkbelanghouder (5% of groter aandelenbelang) ten minste een gebruikelijk loon opnemen voor het werk dat u voor uw bv verricht. Dat loon wordt nu in beginsel vastgesteld op het hoogste bedrag uit de volgende reeks bedragen:

  • 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking;
  • het hoogste loon van werknemers in dienst van de vennootschap of daarmee verbonden vennootschappen; of
  • € 48.000.

 

Bij de hierboven genoemde 75% is rekening gehouden met een doelmatigheidsmarge van 25%. Deze marge houdt in dat u uw loon 25% lager mag vaststellen dan gebruikelijk is voor de functie. Deze marge wordt vanaf 2023 afgeschaft. U kunt de doelmatigheidsmarge van 25% dus dit jaar voor het laatst toepassen. Vanaf volgend jaar zal daardoor het gebruikelijk loon in veel gevallen hoger uitpakken.

 

Einde lager gebruikelijk loon innovatieve start-ups

Bent u directeur-grootaandeelhouder (dga) van een innovatieve start-up? Dan mag u maximaal 3 jaar uw gebruikelijk loon vaststellen op het wettelijk minimumloon. U moet hiervoor een S&O-verklaring hebben en maximaal 5 jaar inhoudingsplichtige zijn voor de loonbelasting en hiervan maximaal al

2 jaar een S&O-verklaring hebben gehad. Deze regeling is eind 2021 verlengd tot 1 januari 2023.  Volgend jaar vervalt de regeling dus alsnog.

 

Waardeer en indexeer uw pensioen in eigen beheer

 

Het opbouwen van een pensioen bij uw eigen bv is verleden tijd. Hebt u een pensioen in eigen beheer opgebouwd bij uw bv, dan kon u vanaf 2017 tot en met 2019 dit pensioen op een fiscaalvriendelijke manier afkopen of omzetten in een oudedagsverplichting (ODV). U kon er ook voor kiezen om het opgebouwde pensioen aan te houden bij uw bv. Hebt u hiervoor gekozen? Zorg er dan voor dat uw bv de pensioenvoorziening wel jaarlijks indexeert en ook actuarieel laat waarderen. Als uw bv dit niet doet, dan kan de Belastingdienst dat aanmerken als het prijsgeven van pensioenrechten. De waarde in het economisch verkeer van de gehele pensioenvoorziening is dan belast als loon uit vroegere dienstbetrekking. Bovendien bent u als dga 20% revisierente verschuldigd!

 

 

 

 

 

 

Actiepunten voor werkgevers en werknemers

 

Vrije ruimte tijdelijk extra omhoog

 

Het percentage van de vrije ruimte in de werkkostenregeling over de eerste € 400.000 fiscale loonsom gaat in 2023 eenmalig omhoog van 1,7% naar 3%. Concreet betekent dit dat de vrije ruimte dus maximaal met € 5.200 wordt verhoogd. Op Prinsjesdag werd bekend dat het percentage van de vrije ruimte over de eerste € 400.000 fiscale loonsom in 2023 structureel omhoog zou gaan naar 1,92%. Vanaf 2024 vervalt de tijdelijke extra verhoging en wordt het percentage alsnog structureel 1,92%. Boven de € 400.000 blijft het percentage 1,18%.

 

Wat houdt de verruiming concreet in?

Hierna volgen enkele voorbeelden van hoe deze verruiming van de werkkostenregeling concreet uitwerkt:

 

Loonsom (€) Vrije ruimte vóór de maatregel (€) Vrije ruimte na de maatregel (€) Verruiming als bedrag (€) Verruiming als %
200.000 3.400   6.000 2.600 76%
400.000 6.800 12.000 5.200 76%
800.000 11.520 16.720 5.200 45%
4.000.000 49.280 54.480 5.200 10%

 

Concernregeling nadelig?

De WKR-eindheffing wordt per werkgever berekend. Maar bestaat uw bedrijf uit verschillende bv’s, waarbij werknemers op de loonlijst staan, dan past u mogelijk de ‘concernregeling’ toe. De eindheffing berekent u dan over het totale fiscale loon van alle bv’s die tot het concern behoren. Als u daardoor de grens van € 400.000 overschrijdt, kunt u slechts eenmaal gebruikmaken van de verruiming van de vrije ruimte. Laat daarom controleren of u beter af bent zonder toepassing van de concernregeling.

 

Actiepunt

Controleer of u de vergoedingen en verstrekkingen die u aan uw werknemers hebt gegeven op de juiste wijze hebt verwerkt voor de werkkostenregeling en of u mogelijk nog ruimte over hebt om de werkkostenregeling optimaal te benutten. U mag vergoedingen en verstrekkingen ten laste van uw vrije ruimte brengen als het gebruikelijk is dat de werknemer deze onbelast krijgt. De Belastingdienst beschouwt vergoedingen en verstrekkingen van maximaal € 2.400 per werknemer per jaar in elk geval als gebruikelijk. Bedragen van minder dan € 2.400 kunt u dus in elk geval onbelast uitkeren vanuit de vrije ruimte.

 

Hogere onbelaste reiskostenvergoeding

 

Vanaf 1 januari 2023 gaat de maximale onbelaste reiskostenvergoeding omhoog van € 0,19 naar

€ 0,21 per kilometer. De onbelaste reiskostenvergoeding is een gerichte vrijstelling en komt dus niet ten laste van de vrije ruimte. Aanvankelijk zou deze vergoeding pas in 2024 worden verhoogd, maar onder druk van de Tweede Kamer en vanwege de hoge brandstofprijzen gaat dit nu al per 1 januari 2023 gebeuren. Vanaf 2024 gaat de onbelaste reiskostenvergoeding verder omhoog naar maximaal

€ 0,22 per kilometer.

 

Actiepunt

De verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding is geen must. U kunt ervoor kiezen. Als u ervoor kiest, zorg er dan voor dat u uw administratie tijdig hebt aangepast.

 

Meer bijtelling emissieloze auto van de zaak

 

Het bijtellingspercentage voor een nieuwe elektrische auto van de zaak blijft 16% in 2023. Maar de catalogusprijs waarop u dit percentage mag toepassen, wordt in 2023 verlaagd van maximaal

€ 35.000 naar € 30.000. Is de catalogusprijs hoger, dan geldt voor het meerdere een bijtellingspercentage van 22%. Op grond van een overgangsregeling, mag u vanaf de eerste tenaamstelling nog 60 maanden de bestaande bijtelling hanteren.

 

Let op

Rijdt u nu in een elektrische auto met een bijtelling van 4% en loopt deze termijn af in 2022 of 2023, dan gaat de bijtelling daarna omhoog naar 16%. Is de cataloguswaarde van de auto hoger dan

€ 35.000? Dan gaat de bijtelling in 2022 over het bedrag boven € 35.000 zelfs naar 22%. Eindigt de

60-maandentermijn in 2023? In dat geval gaat de bijtelling al naar 22% over het bedrag boven de

€ 30.000 cataloguswaarde.

 

Waterstof- en zonnecelauto’s

Rijdt u in een auto op waterstof of zonne-energie? Dan geldt de splitsing in het bijtellingspercentage niet voor u. U mag daardoor ook in 2023 bij deze auto’s over de hele aanschafprijs het lage bijtellingspercentage van 16% toepassen.

 

Voorkom eindheffing werkkostenregeling

 

In januari 2023 moet u beoordelen of u in 2022 de vrije ruimte hebt overschreden. Blijft het totale eindheffingsloon binnen de vrije ruimte, dan hoeft u geen eindheffing aan te geven en te betalen. Wordt de vrije ruimte overschreden, dan betaalt u 80% eindheffing over het verschil tussen de vrije ruimte en het totale eindheffingsloon. De eindheffing geeft u aan in de tweede loonaangifte van 2023. U kunt de eindheffing voorkomen door tussentijds te controleren of u de vrije ruimte niet overschrijdt. Hebt u al in 2022 eindheffing betaald? Dan hebt u achteraf mogelijk te veel of te weinig eindheffing betaald. U corrigeert dit ook in de loonaangifte over het tweede tijdvak van 2023.

 

Aanwijzen in 2022

U komt alleen voor een vrijstelling binnen de vrije ruimte in aanmerking en u kunt alleen gebruikmaken van de gerichte vrijstelling als u de vergoeding of verstrekking aanwijst als eindheffingsbestanddeel. De Belastingdienst neemt gedurende het kalenderjaar aan dat zo’n aanwijzing heeft plaatsgevonden als de vergoeding of verstrekking niet tot het loon van de werknemer is gerekend. Is de vergoeding of verstrekking gegeven in een vorig kalenderjaar, dan zal de vergoeding of verstrekking worden beschouwd als belast loon van de werknemer. De gerichte vrijstellingen en de vrije ruimte zijn dan niet alsnog van toepassing.

 

Let op

Als u een vergoeding geeft of verstrekking doet aan uw werknemers waarbij u voldoet aan de voorwaarden van de betreffende gerichte vrijstelling, neemt de Belastingdienst aan dat u de vergoeding of verstrekking hebt aangewezen. Als u bijvoorbeeld een reiskostenvergoeding betaalt van maximaal € 0,19 per kilometer, wordt dus aangenomen dat u de vergoeding hebt aangewezen. Vergoedt u meer dan € 0,19, dan moet u het meerdere wel expliciet aanwijzen.

 

Bereid u voor op beperking 30%-regeling

 

Werknemers die vanuit een ander land naar Nederland komen om te werken, krijgen vaak een vergoeding voor de extra kosten van verblijf buiten hun land van herkomst. Dit zijn de zogenoemde extraterritoriale kosten (ET-kosten). U kunt de werkelijke ET-kosten vergoeden op declaratiebasis of op basis van de 30%-regeling. In het eerstgenoemde geval moet u de kosten aannemelijk maken.

U moet de kosten en de vergoeding per werknemer bijhouden in uw loonadministratie. Bij toepassing van de 30%-regeling mag u – onder voorwaarden – zonder bewijs maximaal 30% van het loon onbelast vergoeden. Vanaf 2023 kunt u per kalenderjaar slechts een van beide regelingen toepassen. Een uitzondering geldt voor de eerste vier maanden van het eerste jaar van de tewerkstelling.

 

Actiepunt

Zoek nu al uit of u volgend jaar de werkelijke ET-kosten wilt vergoeden op declaratiebasis of op basis van de 30%-regeling.

 

Aftopping in 2024

Per 1 januari 2024 wordt de 30%-regeling bovendien beperkt tot de norm uit de Wet normering topinkomens (WNT) van € 216.000 (2022) per jaar. Bij een hoger inkomen mag u zonder nader bewijs dus maximaal € 64.800 onbelast vergoeden. Maar er geldt een overgangsregeling voor bestaande gevallen. Voor ingekomen werknemers bij wie de 30%-regeling over het laatste loontijdvak van 2022 is toegepast, is deze aftopping namelijk pas van toepassing vanaf 1 januari 2026.

 

Einde lage WW-premie bij tijdelijke urenuitbreiding

 

De Belastingdienst nam steeds het standpunt in dat een tijdelijke urenuitbreiding altijd een tweede tijdelijke arbeidsovereenkomst is. Nadat uit rechtspraak was gebleken dat dit standpunt juridisch niet houdbaar was, is het standpunt gewijzigd. Dit houdt in dat zolang de werkzaamheden en de arbeidsvoorwaarden niet wijzigen, of als er geen aparte arbeidsovereenkomst wordt overeengekomen, er geen sprake is van een tweede tijdelijke arbeidsovereenkomst. De lage WW-premie blijft dan van toepassing. Het gewijzigde standpunt geldt voor de jaren 2020, 2021 en 2022. Hebt u in bovenstaande situatie de hoge WW-premie betaald, dan kunt u de te veel betaalde premie terugkrijgen door de aangiften loonheffing over die jaren te corrigeren.

 

Wijziging vanaf 2023

Vanaf 2023 wordt de regeling aangepast. Met een extra voorwaarde is geregeld dat voor arbeidsovereenkomsten waarin meer dan één arbeidsomvang is overeengekomen, de hoge WW-premie geldt vanaf het moment dat u en uw werknemer deze meerdere arbeidsomvangen met elkaar bent overeengekomen.

 

Lage WW-premie stopt voor BBL-leerlingen met uitzendbeding

 

U betaalt de hoge WW-premie voor uitzendkrachten die een arbeidsovereenkomst hebben met een uitzendbeding. Zij hebben immers geen overeenkomst voor onbepaalde tijd. Dit geldt in beginsel ook voor de werknemer die bij u de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) volgt en een arbeidsovereenkomst met een uitzendbeding heeft. Maar voor deze werknemer wordt tot nu toe een uitzondering gemaakt als het uitzendbureau aan bepaalde voorwaarden voldoet. U mag daarom toch de lage WW-premie toepassen voor deze werknemers. Vanaf 2023 komt er echter een einde aan deze uitzondering. Dan past u dus ook voor de BBL-leerling met een uitzendbeding de hoge WW-premie toe.

 

Wanneer toch lage WW-premie in 2023?

Is een BBL-leerling echter jonger dan 21 jaar en heeft hij of zij maximaal 48 verloonde uren per 4-wekenaangifte of 52 verloonde uren per maandaangifte? In dat geval heeft een uitzendbeding in de arbeidsovereenkomst geen gevolgen voor de WW-premie. U blijft dan ook in 2023 de lage WW-premie voor deze BBL-leerling toepassen.

 

 

 

 

Let op

U kunt sowieso de lage WW-premie toepassen voor BBL-leerlingen zonder een uitzendbeding, mits de praktijkovereenkomst door alle betrokken partijen is ondertekend. Dat wil zeggen dat deze overeenkomst is ondertekend door u, de leerling en de onderwijsinstelling.

 

Vraag tijdig S&O-afdrachtvermindering aan

 

Bent u een werkgever in de research & development (R&D)? Maak dan gebruik van de Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk (WBSO) om uw (loon)kosten in 2023 te verlagen. Hiervoor is het aanvraagloket bij de RVO onlangs geopend. In 2023 is het tarief in de eerste schijf 32%. Bent u een startende ondernemer? Dan is het tarief in de eerste schijf 40%. De grens van de eerste schijf ligt bij € 350.000 (loon)kosten. Het tarief van de tweede schijf is 16%. In 2023 wordt de WBSO-afdrachtvermindering geïndexeerd. U kunt zelf bepalen hoeveel van het toegekende WBSO-budget u in welk loonaangiftetijdvak wilt verrekenen met uw loonheffingen.

 

Actiepunt

Begint de periode van het S&O-werk op 1 januari 2023? Dien de aanvraag dan uiterlijk op

20 december 2022 in bij de RVO. De S&O-afdrachtvermindering start dan op 1 januari 2023. Dient u de aanvraag op 21 december in, dan start de S&O-afdrachtvermindering pas op 1 februari 2023.

 

LIV tijdelijk in de lift

 

Hebt u werknemers in dienst met een inkomen tussen 100% en 125% van het wettelijk minimumloon (wml)? In dat geval hebt u recht op het lage-inkomensvoordeel (LIV). De uurloongrenzen van het LIV worden jaarlijks aangepast aan de nieuwe bedragen van het wml. Volgend jaar wordt het wettelijk minimumloon extra verhoogd met 8,05%. Samen met de regluiere verhoging wordt het wml in één keer met 10,15% verhoogd. Vanwege deze extra verhoging wordt ook de LIV-tegemoetkoming in 2022 en 2023 extra verhoogd. De vergoeding per verloond uur per werknemer wordt eenmalig met terugwerkende kracht over 2022 verhoogd van € 0,49 naar € 0,78. Daarnaast wordt het maximumbedrag van de LIV-vergoeding eenmalig met terugwerkende kracht over 2022 verhoogd van € 960 naar € 1.520 per werknemer per kalenderjaar. De uitbetaling van de verhoogde LIV 2022 vindt plaats in 2023. Ook in 2023 wordt de LIV-vergoeding extra verhoogd. De uitbetaling daarvan vindt plaats in 2024.

 

Wacht niet langer met inhalen pensioentekorten

 

De invoering van de Wet toekomst pensioenen (Wtp) is weliswaar uitgesteld tot 1 juli 2023, maar er is wel degelijk nu al aanleiding tot het ondernemen van actie. Binnen veel pensioenregelingen bestaat namelijk de mogelijkheid om in het verleden ontstane tekorten in de pensioenopbouw in te halen. Daarbij kan van de werknemer een eigen bijdrage worden gevraagd. Met de invoering van het nieuwe pensioenstelsel van de Wtp per 1 juli 2023 vervalt de inhaalruimte voor pensioentekorten onder het huidige systeem. Als een werknemer van plan is om de opstapelende pensioentekorten uit het verleden alsnog bij te sparen, dan is het verstandig om hier niet langer mee te wachten. In het nieuwe stelsel blijft het wel mogelijk om het daarin opgebouwde pensioen vrijwillig aan te vullen als de pensioenregeling fiscaal niet maximaal is.

 

Bent u klaar voor ‘Werken waar je wilt’?

 

Onder de huidige regelgeving kunt u een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats van een werknemer op elke grond afwijzen. Dit gaat binnenkort veranderen als de Eerste Kamer instemt met het wetsvoorstel ‘Werken waar je wilt’. Na inwerkingtreding van deze wet wordt het uitgangspunt dat u een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats moet inwilligen. Voorwaarden daarbij zijn wel dat de werknemer zijn/haar verzoek goed moet hebben onderbouwd. Bovendien moet de gewenste arbeidsplaats het binnen de EU gelegen woonadres van de werknemer zijn of de werkplek bij u als werkgever. Dient uw werknemer een dergelijk verzoek in en heeft hij of zij dit goed onderbouwd, dan moet u beoordelen of naar redelijkheid en billijkheid uw belangen opwegen tegen de belangen van uw werknemer. Daarbij betrekt u alle omstandigheden van het geval. Belangen die voor u mogelijk meewegen zijn bijvoorbeeld de kosten die meer thuiswerken door de werknemer voor u met zich meebrengen. Dit kan met name spelen bij grenswerkers, bij wie de mate van thuiswerken van invloed kan zijn op zijn /haar belastingpositie. Een ander belang kan zijn het behoud van sociale binding tussen uw werknemers op de werkvloer. Het is daarom goed om voordat de nieuwe wet in werking treedt al na te denken over welk intern beleid u op dit terrein wilt voeren.

 

 

Actiepunten voor alle belastingbetalers

 

Tariefverlaging maar minder kostenaftrek

 

Het tarief in de eerste schijf van de loon- en inkomstenbelasting gaat omlaag van 37,07% naar 36,93%. Het tarief in de tweede schijf blijft 49,5%. Dit tarief is nu nog van toepassing op een inkomen vanaf € 69.398. Volgend jaar begint de tweede schijf bij een inkomen van € 73.031.

In 2023 worden de aftrekposten in deze hoogste belastingschijf weer verder beperkt. Valt uw inkomen in de hoogste belastingschijf? In dat geval zijn eventuele aftrekposten, zoals betaalde alimentatie, giften en ziektekosten nog aftrekbaar tegen een tarief van 36,93% (nu: 40%).

Misschien kunt u aftrekbare kosten naar voren halen.

 

Actiepunt

Het aftrekpercentage in de hoogste belastingschijf is inmiddels verlaagd van 51,75% tot 36,93% in 2023. Deze forse vermindering van de aftrek kan er op enig moment toe leiden dat u onvoldoende draagkracht heeft om nog aan de bestaande partneralimentatieplicht te voldoen. Vraag daarom tijdig advies over de mogelijkheid om de alimentatie naar beneden te laten bijstellen of om de partneralimentatie af te kopen.

 

Let op

De aftrekbeperking geldt niet voor de premies van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en lijfrentepremies.

 

Verlaging eigenwoningforfait en minder renteaftrek

 

Het eigenwoningforfait voor woningen met een WOZ-waarde tot € 1.200.000 (in 2023) wordt verlaagd van 0,45% naar 0,35% in 2023. Hebt u een woning met een WOZ-waarde van € 1.200.000 of meer, dan blijft het forfait 2,35%. U bent dit tarief alleen verschuldigd voor de WOZ-waarde boven

€ 1.200.000. Ook in 2023 wordt de aftrek van hypotheekrente verder beperkt als u inkomen hebt dat in de hoogste belastingschijf wordt belast (in 2023 vanaf € 73.031). U kunt de rente dan nog aftrekken tegen een tarief van 36,93% (nu: 40%).

 

Aftrek geen of kleine eigenwoningschuld

De regeling waarbij u geen eigenwoningforfait hoeft bij te tellen bij uw inkomen als u geen of slechts een kleine hypotheek hebt, de zogenoemde Hillen-aftrek, wordt stapsgewijs in dertig jaar afgebouwd. De aftrek wordt jaarlijks met 3,33% verlaagd. Dit jaar is de aftrek beperkt tot 86,67%. In 2023 wordt de aftrek beperkt tot 83,33%. Houd hiermee rekening.

 

Actiepunt

De afbouw van deze aftrek en het lage tarief (36,93%) waartegen u volgend jaar de hypotheekrente nog kunt aftrekken, kunnen het overwegen waard maken om uw eigenwoningschuld over te brengen van box 1 naar box 3. Afhankelijk van uw situatie kunt u dit bijvoorbeeld bereiken door de voorwaarden van uw hypothecaire lening aan te passen. Overleg met uw adviseur of de overgang van uw eigenwoningschuld van box 1 naar box 3 voor u een optie is en hoe u dit in uw concrete situatie kunt bereiken.

 

Tijdig lijfrentepremie betalen

 

Hebt u een pensioentekort? In dat geval kunt u hiervoor een aanvullend inkomen regelen. Bijvoorbeeld door bij een verzekeraar een lijfrentepolis te sluiten of bij een bank een lijfrentebankspaarproduct. De lijfrentepremie die u in 2022 hebt betaald, kunt u aftrekken in uw aangifte inkomstenbelasting 2022 die u volgend jaar indient bij de Belastingdienst.

 

Aftrek vergeten?

Bent u in de afgelopen 5 jaar toch vergeten om de lijfrentepremie in aftrek te brengen? Verzoek dan bij de Belastingdienst om een ambtshalve vermindering. U moet dan wel kunnen aantonen dat u de lijfrentepremies niet hebt afgetrokken. Dat kunt u doen met kopieën van de ingediende aangiften inkomstenbelasting van de afgelopen jaren en de aanslagen over die jaren. Bewaar daarom uw oude aangiften en aanslagen.

 

Beding tijdig uw lijfrente-uitkeringen

 

U moet vóór 31 december van het jaar dat volgt op het jaar waarin uw lijfrentepolis tot uitkering is gekomen, beslissen wat u met het vrijkomende kapitaal gaat doen. Ingeval van overlijden is deze termijn 31 december van het tweede kalenderjaar volgend op het overlijden. Deze termijnen zijn fataal. In die zin dat de inspecteur slechts onder bijzondere omstandigheden verlenging kan toestaan. Van bijzondere omstandigheden is slechts sprake als u er alles aan hebt gedaan om de lijfrente binnen de wettelijke termijn in te laten gaan.

 

Actiepunt

Zorg ervoor dat u de einddata van lijfrentecontracten goed vastlegt, zodat u precies weet wanneer u uiterlijk actie moet ondernemen

 

Aftrek periodieke giften beperkt

 

Vanaf 1 januari 2023 wordt de aftrek van periodieke giften aan algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) of aan een vereniging die aan de voorwaarden voldoet, begrensd tot € 250.000 per kalenderjaar. Deze begrenzing heeft in beginsel ook gevolgen voor lopende periodieke giften.

Maar periodieke giften die u al op 4 oktober 2022, 16:00 uur was aangegaan, blijven tot uiterlijk 2027 nog volledig aftrekbaar. Daarbij moet u uiteraard wel steeds aan de voorwaarden voor aftrek van periodieke giften voldoen. Die voorwaarden zijn dat u in een overeenkomst hebt vastgelegd dat u ten minste vijf jaar lang jaarlijks dezelfde gift doet aan dezelfde ANBI (of kwalificerende vereniging). Ook hebt u vastgelegd wanneer de jaarlijkse gift stopt.

 

Let op

Het voordeel van een periodieke gift ten opzichte van een gewone gift is dat u de gift volledig kunt aftrekken. Er geldt dus geen drempel. Zorg er daarom voor dat u steeds aan de voorwaarden blijft voldoen.

 

Actie voor herstel box 3 of niet?

 

Er is dit jaar veel te doen om het box-3-stelsel naar aanleiding van het zogenoemde Kerstarrest van de Hoge Raad eind 2021. De Hoge Raad oordeelde dat dit stelsel in bepaalde gevallen in strijd is met Europese regels. Er moest herstel komen voor de jaren 2017 tot en met 2022 en vanaf 2023 moet er een ander box-3-stesel komen. Het herstel wordt geregeld in de Wet rechtsherstel box 3. Maar herstel is er alleen voor mensen die meededen aan de massaalbezwaarprocedures. Voor niet-bezwaarmakers komt er in beginsel geen herstel. Hebt u meegedaan aan de massaalbezwaarprocedures en bent u het niet eens met de beslissing van de Belastingdienst, dan kunt u geen bezwaar maken tegen die beslissing. U kunt wel ambtshalve vermindering aanvragen. Voor het belastingjaar 2017 moet u dit uiterlijk 31 december 2022 hebben gedaan. Wijst de Belastingdienst de vermindering af, dan kunt u daartegen bezwaar maken en vervolgens in beroep bij de rechtbank.

 

Praktische oplossing voor niet-bezwaarmakers

Hebt u niet tijdig bezwaar gemaakt, dan krijgt u in beginsel geen rechtsherstel. Dat heeft het kabinet besloten. Om u hiertegen te verzetten zou ook u om ambtshalve vermindering kunnen vragen bij de Belastingdienst. Het indienen en afhandelen van al deze individuele verzoeken zou veel werk opleveren voor alle betrokkenen. De beroepsorganisaties, de Consumentenbond en de Bond voor Belastingbetalers vinden dat niet-bezwaarmakers ook recht hebben op herstel. Zij hebben daarom de afgelopen weken intensief overleg gehad met het ministerie van Financiën om tot een praktische oplossing te komen, zodat een grote stroom verzoeken om ambtshalve vermindering wordt voorkomen. Dat heeft geresulteerd in de toezegging dat u als niet-bezwaarmaker voor de jaren 2017 tot en met 2020 geen individueel verzoek om ambtshalve vermindering hoeft in te dienen. Het ministerie van Financiën selecteert samen met de belangenorganisaties één of meerdere zaken die aan de belastingrechter worden voorgelegd. Als de Hoge Raad – de hoogste belastingrechter – uiteindelijk oordeelt dat ook niet-bezwaarmakers recht op herstel hebben, dan krijgen alle niet-bezwaarmakers alsnog herstel.

 

Box-3-heffing vanaf 2023

 

Voor de jaren 2023, 2024 en 2025 is in een overbruggingswet bepaald dat het bestaande box-3-stelsel wordt vervangen door een box-3-heffing die op de forfaitaire spaarvariant is gebaseerd. Deze variant biedt compensatie voor de box-3-heffng over de spaarrente, waarbij de rente vrijwel op 0% wordt gesteld. De heffing op beleggingen blijft echter ongewijzigd. Daarbij wordt het fictieve rendement op beleggingsvermogen in 2023 vastgesteld op 6,17%.

Daarnaast gaat het tarief van box 3 de komende jaren stapsgewijs omhoog met 1% van 31% nu naar 34% in 2025. Volgend jaar bedraagt de box-3-heffing dus 32%.

Het deel van uw vermogen waarover u geen box-3-heffing hoeft te betalen, het heffingvrije vermogen, wordt per 1 januari 2023 ook verhoogd van € 50.650 per belastingplichtige (fiscale partners:

€ 101.300) naar € 57.000 per belastingplichtige (fiscale partners: € 114.000).

 

Verlaag uw box-3-vermogen

U kunt uw box-3-vermogen op verschillende manieren verlagen, bijvoorbeeld door de geplande aankoop van dure goederen die niet tot box 3 worden gerekend (denk aan een auto, boot of kunstwerk), nog dit jaar te doen. Belastingschulden kunt u niet aftrekken van uw vermogen in box 3. Maar betaalt u deze schulden vóór 31 december 2022, dan wordt uw vermogen in box 3 wel lager en bespaart u dus box-3-heffing. Een uitzondering wordt gemaakt voor de verschuldigde erfbelasting. Die schuld is wel aftrekbaar van uw box-3-vermogen.

 

Grote vermogens

Voor grote vermogens is het zinvol om te kijken of er alternatieven zijn. Zo kunt u misschien beter uw eigenwoningschuld aflossen, of uw vermogen overbrengen naar een open fonds voor gemene rekening of misschien wel naar een bv? Het is de moeite waard om dit eens te laten onderzoeken.

 

Stel hoge jubelton veilig

 

De schenkingsvrijstelling eigen woning (ook wel jubelton genoemd) wordt op 1 januari 2023 verlaagd van € 106.671 tot € 28.974. Het bedrag van de verlaagde schenkingsvrijstelling eigen woning wordt daarmee gelijk aan het bedrag van de eenmalige vrijgestelde en vrij besteedbare schenking van ouders aan kinderen. In 2024 wordt de jubelton helemaal afgeschaft. Dit jaar is het laatste jaar waarin de hoge eenmalige schenkingsvrijstelling van € 106.671 nog kan worden geclaimd. In 2023 kunt u wel aanvullend vrijgesteld schenken voor een woning aan dezelfde begiftigde tot € 106.671, mits de begiftigde in 2022 een beroep op de vrijstelling heeft gedaan.

 

Hoe werkt dit?

De schenking moet werkelijk worden voldaan en kan niet plaatsvinden in de vorm van een schuldigerkenning. De begiftigde moet met de schenking immers ook een lening aflossen of uitgaven aan de woning verrichten. Toch kan de begiftigde ook van de jubelton gebruikmaken als u pas volgend jaar over het geld beschikt om de schenking te kunnen doen. Stel, u wilt een schenking voor de eigen woning doen aan uw kind, maar het geld is pas volgend jaar beschikbaar? Uw kind kan de vrijstelling van € 106.671 dan toch maximaal benutten, mits u in 2022 alvast iets meer dan de gewone jaarvrijstelling (in 2022: € 5.677) schenkt. Uw kind moet hiervoor aangifte doen voor de schenkbelasting en doet daarin een beroep op de jubelton. Vervolgens vult u de vrijgestelde schenking in 2023 aan tot maximaal € 106.671.

 

Schenken zonder contanten

Zelfs als u geen contanten beschikbaar hebt, bijvoorbeeld omdat uw vermogen vastzit in onroerend goed, kan uw kind toch de vrijstelling voor de schenking eigen woning benutten. Als u als schenker de eigenwoninglening zelf hebt verstrekt aan uw kind, kunt u die lening eenvoudig kwijtschelden. Met de aanvaarding van de kwijtschelding heeft uw kind de schenking besteed aan de aflossing van de eigenwoningschuld. Hebt u vanuit uw bv een eigenwoninglening verstrekt aan uw kind? Dan kunt u een schenking doen en deze voldoen door schuldovername. U neemt dan een deel van de eigenwoninglening van uw kind bij uw bv over ten titel van schenking. Door de schuldovername heeft uw kind de eigenwoningschuld bij uw bv afgelost.

 

Zorg dat uw kind eigenwoningschenking tijdig besteedt

 

Hebt u in 2020 uw kind een verhoogde schenking gedaan voor onderhoud of verbetering van zijn/haar eigen woning, waarbij uw kind de verhoogde schenkingsvrijstelling heeft toegepast? Attendeer uw kind er dan op dat hij of zij ervoor zorgt dat de schenking eind 2022 daaraan is besteed en dat de verbouwings- of onderhoudswerkzaamheden zijn afgerond. Anders vervalt de vrijstelling alsnog.

 

Koop woning uitstellen voor hogere startersvrijstelling OVB

 

Koopt u een woning en bent u ouder dan 18 maar jonger dan 35 jaar? In dat geval kunt u gebruikmaken van de startersvrijstelling in de overdrachtsbelasting (OVB), mits u de woning anders dan tijdelijk als hoofdverblijf gaat gebruiken en de vrijstelling niet eerder hebt benut. De vrijstelling geldt tot een bepaalde woningwaardegrens. Die grens is dit jaar € 400.000, maar gaat in 2023 omhoog naar € 440.000. Hebt u plannen om een woning te kopen en voldoet u aan de voorwaarden van deze vrijstelling? Wellicht is het dan verstandig om met de aankoop te wachten tot 2023.

 

Profiteer nog van lager OVB-tarief 

 

Koopt u een woning die u als hoofdverblijf gaat gebruiken? Dan betaalt u 2% overdrachtsbelasting (OVB) of u geniet een vrijstelling als u aan de daarvoor geldende voorwaarden voldoet. Koopt u een woning die u niet als hoofdverblijf gaat gebruiken, bijvoorbeeld voor de verhuur, als tweede woning of vakantiehuis of u koopt bijvoorbeeld een woning voor uw kind. Dan betaalt u het hoge OVB-tarief van 8%, dat ook geldt voor niet-woningen. Dit hoge tarief gaat vanaf 2023 omhoog naar 10,4%!

 

 

 

Actiepunt

Hebt u al een woning op het oog die niet uw hoofdverblijf wordt? Wellicht kunt u ervoor zorgen dat de levering nog dit jaar plaatsvindt.

 

Verhuurde woningen voortaan zwaarder belast

 

Een met huurbescherming verhuurde (of verpachte) woning is een vermogensbestanddeel van box 3. U past dan de zogenoemde leegwaarderatio toe om de waarde van de woning te bepalen. Dat geldt ook voor de waardebepaling van een geërfde of geschonken verhuurde (of verpachte) woning. De leegwaarderatio is een oplopend percentage van de WOZ-waarde van de woning en ligt in 2022 tussen 45% en 85% van de WOZ-waarde. Met ingang van 1 januari 2023 gaat de leegwaarderatio fors omhoog. Dit houdt in dat met huurbescherming verhuurde woningen zowel voor de inkomstenbelasting als voor de schenk- en erfbelasting vanaf 2023 aanzienlijk zwaarder belast gaan worden. Nu wordt een aldus verhuurde woning met een huur van 4 tot 5% van de WOZ-waarde voor de inkomstenbelasting en de schenk- en erfbelasting gewaardeerd op 67% van de WOZ-waarde. Dit gaat per 2023 omhoog naar 95%. De percentagens van de leegwaarderatio worden vanaf 2023 geactualiseerd, waarbij het hoogste percentage 100% wordt.

Tijdelijke (ver)huurcontracten worden uitgesloten van toepassing van de leegwaarderatio. Dit betekent feitelijk dat de leegwaarderatio voor tijdelijk verhuurde (verpachte) woningen wordt afgeschaft. Daarnaast wordt bij de verhuur aan verbonden partijen (bijvoorbeeld aan uw kind) het percentage van de leegwaarderatio vastgesteld op het hoogste percentage (100%). Dat geldt ook bij een jaarlijkse huurprijs van meer dan 5% ten opzichte van de WOZ-waarde. Ook voor deze situaties betekent dit feitelijk afschaffing van de leegwaarderatio. In al deze gevallen waardeert u de verhuurde woning op de WOZ-waarde.

 

Actiepunt
Voor de inkomstenbelasting (box 3) is aan de hogere heffing niets te doen. Maar bent u van plan om verhuurde woningen te schenken, dan is het verstandig om dat nog dit jaar te doen.

 

Einde verhuurderheffing

 

De verhuurderheffing wordt per 1 januari 2023 afgeschaft. U bent deze heffing verschuldigd als u op

1 januari van het jaar in het bezit bent van meer dan 50 huurwoningen, waarvan de kale huurprijs op of onder de huurgrens blijft (in 2022: € 763,47 per maand). De verhuurderheffing van 0,332% wordt berekend over de WOZ-waarde van deze huurwoningen – met een maximum van € 345.000 per woning (in 2022) – verminderd met 50 x de gemiddelde WOZ-waarde van deze woningen. Zijn de woningen Rijksmonumenten? Dan bent u vrijgesteld van de verhuurderheffing. Rijksmonumenten zijn woningen die volgens de Erfgoedwet als zodanig zijn aangewezen. Dit jaar is dus het laatste jaar dat u verhuurderheffing hebt moeten betalen.

 

Geen btw meer bij zonnepanelen op of bij woningen

 

Vanaf 1 januari 2023 wordt het btw-nultarief van toepassing op de levering en installatie van zonnepanelen op of in de onmiddellijke nabijheid van woningen. Dit laatste betekent dat ook zonnepanelen die op een schuur, garage, in de tuin en/of op een uitbouw bij de woning worden geplaatst, kwalificeren voor het nultarief. De bestemming van de zonnepanelen is doorslaggevend. Het nultarief kan daardoor ook worden benut door woningcorporaties en particuliere verhuurders die zonnepanelen laten plaatsen op hun woningen. Omdat u bij de aankoop en installatie van zonnepanelen geen btw meer hoeft te betalen, hoeft u ook geen btw meer terug te vragen van de Belastingdienst.

 

 

 

Let op

De verhuur van zonnepanelen op woningen valt niet onder het btw-nultarief. Dat geldt ook voor zonneweringen met zonnecellen. Zonnepanelen die geïntegreerd zijn in de dakpannen kwalificeren wel voor het nultarief.

 

Benut de middelingsregeling

 

Hebt u de afgelopen jaren met inkomensschommelingen te maken gehad? Die wisselende inkomsten kunnen in het ene jaar zwaar belast zijn en in het andere jaar juist niet. Er bestaat echter een regeling die de belastingheffing over deze inkomsten matigt door de inkomsten gelijkmatig over de jaren te verdelen. Bij deze zogenoemde ‘middelingsregeling’ telt u uw belastbare inkomens van drie aaneengesloten jaren op en deelt u het totaal door drie. Over dit gemiddelde inkomen herrekent u per jaar de verschuldigde inkomstenbelasting. Als u over de drie jaren meer dan € 545 minder belasting verschuldigd bent dan zonder de middeling, kunt u deze belasting terugvragen bij de Belastingdienst. De middelingsregeling wordt volgend jaar afgeschaft. Concreet betekent dit dat de periode 2022 tot en met 2024 het laatste tijdvak is waarover u kunt middelen.

 

Let op

De teruggaaf heeft geen invloed op de toeslagen die u al hebt gehad.

 

Actiepunt

Hebt u de afgelopen jaren bijvoorbeeld door de coronacrisis een sterk wisselend inkomen gehad?

Het is dan verstandig om te (laten) berekenen of toepassing van de middelingsregeling u een belastingvoordeel oplevert. Andere situaties waarin de middelingsregeling voordelig kan zijn:

  • na uw afstuderen als u een vaste baan heeft gekregen;
  • als u een ontslagvergoeding (‘gouden handdruk’) hebt ontvangen;
  • u in de afgelopen jaren bent gestart of gestopt met werken;
  • als u minder bent gaan werken of onbetaald verlof hebt opgenomen.

 

Berekening meesturen niet nodig

U hoeft geen berekening mee te sturen bij uw middelingsverzoek. Wel moet u aangeven over welke drie aaneengesloten kalenderjaren de middeling moet plaatsvinden. De overige gegevens die nodig zijn voor het herberekenen van de belasting in het kader van middeling zijn bij de Belastingdienst bekend. Het is wel verstandig om de middelingsberekening voor uzelf te (laten) maken. Zo kunt u controleren of de berekening van de Belastingdienst klopt.

 

Samenwoners: zorg dat u elkaars fiscaal partner bent

 

U kunt voor de schenk- en erfbelasting maar met één andere persoon fiscaal partner zijn. Naast gehuwden en geregistreerden kunnen ook samenwoners fiscaal partner van elkaar zijn. Dat bent u in elk geval als u een notarieel samenlevingscontract met wederzijdse zorgplicht hebt of langer dan

5 jaar samenwoont. U moet bovendien gezamenlijk staan ingeschreven op hetzelfde adres in de gemeentelijke basisadministratie (GBA). Woont u korter dan 5 jaar samen, dan kunt u fiscaal partner van elkaar zijn door een notarieel samenlevingscontract met wederzijdse zorgplicht te laten opmaken en u beiden in te schrijven op hetzelfde adres in de GBA. U wordt dan voor de erfbelasting fiscaal partner van elkaar, zodra het samenlevingscontract 6 maanden heeft bestaan én u ten minste

6 maanden gezamenlijk stond ingeschreven in de GBA. Voor de schenkbelasting is die termijn zelfs

2 jaar. Bent u eenmaal fiscaal partner van elkaar, dan heeft uw partner bij uw overlijden recht op de partnervrijstelling van maximaal € 680.645 (in 2022) en op indeling in tariefgroep 1 (tarief: 10%/ 20%).

 

 

 

Benoem elkaar tot erfgenaam in een testament

Hebt u geen testament waarin u elkaar tot erfgenaam benoemt? U doet er dan verstandig aan om dit alsnog te laten opmaken. Ook als u al vele jaren samenwoont. U heeft immers niets aan de ruime vrijstelling en gunstige tarieven als u niet van elkaar erft! In tegenstelling tot gehuwden (geregistreerden) bent u als samenwoners namelijk niet automatisch erfgenaam van elkaar. Dat bent u pas als u elkaar daartoe in een testament hebt benoemd.

 

Wacht met aanschaf elektrische (lease)auto

 

U kunt als particulier subsidie krijgen voor de aankoop of (private) lease van een nieuwe elektrische personenauto op grond van de tijdelijke Subsidieregeling Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP). Het subsidiebedrag voor een nieuwe elektrische auto bedraagt in 2023 € 2.950. Vanaf 2025 wordt geen subsidie meer verstrekt. U kunt in deze subsidieregeling ook subsidie krijgen voor de aanschaf van een gebruikte elektrische personenauto. Dat bedrag blijft gelijk aan dat van dit jaar:

€ 2.000 per auto. De koop- of leaseovereenkomst moet zijn afgesloten in het kalenderjaar waarin u ook subsidie aanvraagt. U komt dus alleen voor de SEPP-subsidie 2023 in aanmerking als u de koop- of leaseovereenkomst sluit op of na 1 januari 2023. Wilt u gebruikmaken van deze subsidiekans, wacht dan nog even met uw aankoop of het sluiten van het leasecontract.

 

Actiepunt

Het loket voor deze populaire subsidieregeling opent op 10 januari 2023 om 9.00 uur. De ervaring leert dat deze subsidiepot – met name voor nieuwe elektrische auto’s – snel leeg is. Dus wacht in het nieuwe jaar niet te lang met uw aankoop of lease en de aanvraag.

Neem zekerheidshalve een ontbindende voorwaarde op in de koop- of leaseovereenkomst, zodat u nog van de koop of lease kunt afzien als u geen subsidie krijgt.

 

Prijsplafond kleinverbruikers aangepast

 

Het tijdelijke (1 januari tot en met 31 december 2023) prijsplafond voor kleinverbruikers is bijgesteld. Het variabele plafondtarief voor elektriciteit en gas is verlaagd en de volumegrens voor elektriciteit is verhoogd. Het prijsplafond ziet er nu als volgt uit:

 

Energie volumegrens maximumtarief
Gas 1.200 m3 1,45 euro/m3 (was: 1,50 euro/m3)
Elektriciteit 2.900 kWh (was: 2.400 kWh) 0,40 euro/kWh (was: 0,70 euro/kWh)

 

U gaat de verlaagde tarieven voor gas en elektriciteit betalen voor het gebruik van maximaal 1.200 m3 gas en 2.900 kWh stroom per jaar. Voor het meerdere verbruik betaalt u de geldende marktprijs. De overheid betaalt het verschil tussen het verlaagde tarief en de geldende marktprijs over dit gemiddelde gebruik aan de energieleveranciers. Het prijsplafond geldt voor burgers maar ook voor ondernemers die recht hebben op de belastingvermindering in de energiebelasting.

De aangekondigde tijdelijke tariefverlaging in de eerste verbruiksschijf van aardgas en elektriciteit in 2023 gaat niet door. Dit geldt ook voor de tijdelijke verhoging van de vermindering van de energiebelasting. Deze maatregelen zijn niet meer nodig door de invoering van het prijsplafond per

1 januari 2023.

 

Tariefverlagingen brandstof en energie

 

Doordat de energieprijzen de pan uit rezen, besloot het kabinet dit jaar om tijdelijk de btw op energie te verlagen evenals de accijns op benzine, diesel, LPG en LNG. Het btw-tarief op aardgas, elektriciteit en stadsverwarming is sinds 1 juli verlaagd van 21% naar 9%. Deze btw-tariefverlaging eindigt op

31 december 2022.

Sinds 1 april jl. is ook de accijns op brandstof omlaag gegaan met 21%. Hierdoor is het accijnstarief op benzine gedaald met 17,3 eurocent per liter en dat van diesel met 11,1 eurocent per liter. Dit komt neer op een verlaging van € 9,42 per tank benzine en € 6,04 per tank diesel (uitgaande van ca. 55 liter). Ook de accijns op LPG (waaronder vloeibare propaan en butaan) en LNG werd met 4,4 eurocent per liter verlaagd. Ook deze accijnsverlagingen zouden eind 2022 eindigen, maar het kabinet heeft besloten om deze verlaagde tarieven nog tot 1 juli 2023 voort te zetten. Daarna worden ze gehalveerd tot eind 2023.

 

Kostengrens NHG-hypotheek fors omhoog

 

De kostengrens voor een hypotheek met Nationale Hypotheek Garantie gaat op 1 januari 2023 fors omhoog van € 355.000 naar € 405.000. Koopt u een woning met energiebesparende voorzieningen en financiert u die mee? In dat geval is het plafond € 429.300 (in 2022: € 376.300). De NHG-premie blijft in 2023 0,6%. Heeft u koopplannen en wilt u gebruikmaken van de NHG? In dat geval kan het verstandig zijn om daarmee te wachten tot 2023.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

In deze uitgave is de stand van zaken in wet- en regelgeving verwerkt tot 17 november 2022. Hoewel ten aanzien van de inhoud de uiterste zorg is nagestreefd, kan niet volledig worden ingestaan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden.

De redactie, de uitgever en de verspreider sluiten bij deze de aansprakelijkheid hiervoor uit. Voor een toelichting kunt u altijd contact met ons opnemen.